Tino Wallaart schreef voor het NRC een artikel over de aanstelling van Duisenberg bij de VSNU. Hij betoogt dat de keuze voor een politicus gebaseerd is op een achterhaald beeld van lobby en public affairs.
Het onlangs herkozen VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg wordt voorzitter van de VSNU. Er was maar één reden om de woordvoerder hoger onderwijs te strikken: de contactenlijst in zijn telefoon. Ruime kennis van en ervaring met de academie zal de doorslag niet gegeven hebben, gezien zijn twintigjarige loopbaan in het bedrijfsleven.
Het jaarplan 2017 van universiteitenkoepel VSNU maakt meteen duidelijk wat prioriteit numero uno is: „Verkiezingen voor de Tweede Kamer en de daaropvolgende kabinetsformatie zullen van invloed zijn op de nieuwe bestuurlijke verhoudingen tussen universiteiten en de overheid.” Er moet geld bij voor onderzoek – en Duisenberg wordt geronseld om het te regelen bij Rutte. Het wrange voor de hooggeleerde instituten is: het gaat niet werken. De gedachte dat je met een partijpolitieke insider je beleidsmatige belangen veilig kunt stellen is achterhaald.
De opmars van sociale media heeft vele gevolgen – de totale verandering van het speelveld van lobby en public affairs is er één van. Tegenwoordig zitten politiek en bestuur zo in een glazen huis dat de speelruimte om een bevriende partijgenoot iets toe te spelen aanmerkelijk geslonken is. De kans dat een VVD-minister van Onderwijs straks denkt ‘oh, Pieter wil het graag, laat ik het maar doen’ is kleiner dan dat hij denkt ‘ik laat het maar, anders denkt iedereen dat ik het voor Pieter doe’. Wie succes wil hebben in de lobby, zal zijn of haar organisatie trefzeker moeten positioneren in het publiek debat. Slaag je daarin, dan zullen de moties, wetswijzigingen en subsidiebesluiten als vanzelf jouw kant uitkomen. Faal je, dan kan zelfs een appgroep met een partijgenoot in de Trêveszaal je niet redden.
Mission accomplished bij 76 zetels
Voor een succesvolle op het publiek debat gerichte strategie zijn een aantal zaken van belang. Allereerst de geloofwaardigheid van de afzender. Mensen – dus ook politici en beleidsmakers – prikken tegenwoordig dwars door ingestudeerde verhalen heen. Om te overtuigen, moet een verhaal doorleefd worden. Duisenberg was een paar jaar woordvoerder hoger onderwijs. Laten we hopen dat het volstaat om uit te groeien tot een geloofwaardige spreekbuis van de academische wereld.
Ten tweede moet je een timmermansoog hebben voor trends en ontwikkelingen – om daar vervolgens strategisch op in te spelen. Hierover zijn handboeken vol geschreven. Allemaal leggen ze uit dat je een debat het best kunt bespelen als je er vroeg bij bent. Laat dit nu net niet de kernkwaliteit van de meeste politici zijn. Zij reageren vaak op het nieuws en zijn daarmee van nature geen agendasetters.
De derde vaardigheid waarover je als lobbyist moet beschikken, is het vermogen om coalities te smeden. Daarvoor moet je onderscheid kunnen maken tussen een (beïnvloedbaar) standpunt en een (onveranderlijk) belang. Kamerleden zijn meer van de standpunten – mission accomplished bij 76 zetels. Het is de vraag of het Kamerlidmaatschap dan de best denkbare voorbereiding is voor iemand die partijen moet verbinden.
Juist van universiteiten verwacht je een strategie die minder gericht is op de korte termijn. Dit najaar treedt naar verwachting Rutte-III aan. De OCW-minister zet vervolgens de toon met het Hoger Onderwijs- en Onderzoeksplan. Zomer 2018 is de pap voor vier jaar gestort. Maar voor je het weet zit die periode erop en begint de cyclus opnieuw. Gaat de VSNU na Ruttes pensionering GroenLinks-Kamerlid Lisa Westerveld aantrekken voor het luisterend oor van premier Klaver? Universiteiten zouden er goed aan doen een strategie te bedenken voor de lange termijn, met een boegbeeld dat past bij de vereisten van deze tijd.