Jan van den Brink, stagiair bij Wallaart & Kusse, sprak met Marcel Hanegraaff, een associate professor politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en Statenlid namens het CDA in Limburg. Hanegraaff heeft veelvuldig onderzoek gedaan naar de rol van lobbyisten en belangengroepen binnen de Europese Unie. Vanuit zijn functie als academicus en Statenlid geeft Hanegraaff een uniek perspectief op verschillende lagen van overheden, zowel op provinciaal, nationaal als Europees niveau.
In de afgelopen tijd is de roep om een transparante overheid, die duidelijkheid verschaft over de invloed van lobbyisten, steeds luider geworden. Marcel Hanegraaff geeft, vanuit zijn ervaring als Statenlid en onderzoeker, inzicht over het belang van een normbesef bij politici. Ook spreekt hij over de mate waarin de Europese Unie afhankelijk is van de aangeboden informatie van lobbyisten. In hoeverre verschilt dit van het belang van lobbyisten in politiek Den Haag of op provinciaal niveau? Is transparantie afdwingbaar, met bijvoorbeeld strengere wetgeving, of moet men vertrouwen op de ethische verantwoording van politici? En hoe duidt Hanegraaff de uitslag van de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen?
Uitslag Tweede Kamerverkiezingen
De grote rechtse overwinning bij de Tweede Kamerverkiezingen van november 2023 kwam voor veel mensen als een verrassing. Toch zag Hanegraaff het wel aankomen. Volgens hem zijn er twee verklaringen voor de overwinning van de Partij voor de Vrijheid (PVV). De media en midden-rechtse partijen hebben punten overgenomen van radicaal rechtse partijen, waardoor de argumenten van deze partijen legitiem zijn gemaakt. Als die punten eenmaal legitiem zijn, gaat men voor ‘de echte keuze’ en niet voor de afgezwakte variant. Daarnaast hebben midden-rechtse partijen onderwerpen die wel leven onder de bevolking, vaak onvoldoende opgepakt. De VVD en het CDA leveren in de ogen van de conservatieve kiezer niet op thema’s als migratie en veiligheid. Terwijl ze misschien wel de juiste intenties uitspreken, voegen ze, volgens deze kiezer, geen daad bij het woord. Volgens Hanegraaff is de overwinning van de PVV ook deels te wijten aan fouten van de VVD. Het was onverstandig om het kabinet op migratie te laten vallen en daarmee campagne te gaan voeren, terwijl de PVV met dit onderwerp wordt geassocieerd. Door de PVV niet uit te sluiten, hebben ze de deur opengezet, waarmee de partij legitiem werd gemaakt.
De uitslag zorgt voor een grote verandering, die ook voor lobbyisten in Den Haag voelbaar gaat zijn. Voor organisaties die zich inzetten voor het klimaat en mensenrechten, zal “de deur van de politiek vaker gesloten worden”. Ook het bedrijfsleven kijkt bezorgd naar de huidige politieke ontwikkelingen. De PVV aan het roer zorgt voor instabiliteit en de partij is op sociaaleconomisch vlak vrij links. Daarnaast gaat het partijprogramma van NSC veelal over transparantie en inzichtelijkheid van de overheid. Op dat vlak zullen ook stappen worden gezet. “Dit gaat het werk van lobbyisten beïnvloeden. Ik vermoed dat er strenge regelgeving zal komen op dat vlak.”
Het belang van lobbyisten voor een democratisch systeem
De betrokkenheid van belangengroepen en lobbyisten is essentieel voor het functioneren van de Europese Unie. “Voor iedere democratische rechtsorde is het enorm belangrijk”, aldus Hanegraaff. Het volk kan eens in de vier jaar richting geven aan het beleid, maar de maatschappij kan doormiddel van lobbyen informatie verstrekken als het aankomt op de invulling van dat beleid. “Zonder de input van lobbyisten kan je geen goed beleid ontwikkelen wat praktisch uitvoerbaar is.” Dat geldt voor alle overheden, maar zeker voor de Europese Unie, aangezien het een relatief kleine ambtenarij heeft.
Bij de Europese Commissie werken bijvoorbeeld maar 32.000 ambtenaren. Ter vergelijking: in de gemeente Amsterdam werken zo’n 19.000 ambtenaren. Het is een klein groepje mensen met een enorme verantwoordelijkheid. “De EU is compleet afhankelijk van de informatie van belangengroepen.” Hierdoor is de invloed van belangengroepen ook aanzienlijk. Doordat er “een scheefheid zit in het aanbod van lobbyisten”, is de informatieverstrekking ook niet volledig evenredig met alle belangen in de maatschappij. Organisaties met meer middelen vinden vaker en makkelijker de weg naar de Commissie en naar Den Haag. Hier moet tegenwicht aan worden geboden door als bestuurder zelf op zoek te gaan naar informatie. Met meer mensen is dit makkelijker.
Hoe verhouden de belangen van lobbyisten zich tot het algemeen belang? “Het is niet een perfecte afspiegeling van de maatschappij, maar ook niet een complete scheve”, zegt Hanegraaff. Niet alle lagen van de samenleving worden gelijkmatig vertegenwoordigd. Er zijn twee groepen goed vertegenwoordigd: rechts en hoogopgeleid, middels de bedrijven, en links en hoogopgeleid, middels de Ngo’s. Met name de lagere opgeleide mensen, zowel links als rechts, worden ondervertegenwoordigd in het politieke proces. Lobbyisten vertegenwoordigen een gedeelte van de samenleving en schetsen niet het volledige plaatje. Bestuurders en beleidsmakers zouden de intentie moeten hebben om een gelijkwaardige vertegenwoordiging voor alle lagen van de samenleving te creëren. De beleidsmaker heeft de verantwoordelijkheid om na te gaan wat de gevolgen zijn voor de groepen die niet aan tafel zitten. De scheve verhouding in het lobbylandschap is volgens Hanegraaff niet op te lossen doormiddel van wetgeving. Er kunnen formele consultaties worden georganiseerd, waar verschillende delen van de samenleving vertegenwoordigd zijn. Ook worden er subsidies gegeven aan ‘zwakkere’ belangengroepen, zodat ook zij hun geluid kunnen laten horen. Desondanks kan je met wetgeving niet tot een gelijke verdeling komen, het komt neer op het moreel besef van beleidsmakers. Het is van belang dat beleidmakers een actieve houding aannemen bij het nagaan of iedereen wel gehoord is in het proces van beleidsvorming.
Het veranderende lobbylandschap
Uit een onderzoek van Hanegraaff uit 2021, ‘The rise of corporate lobbying in the European Union’, blijkt dat het aandeel van het bedrijfsleven binnen het lobbylandschap van de Europese Unie fors is gestegen. Deze ontwikkeling is, volgens Hanegraaff, niet wenselijk in “de vorm waarin we die nu zien”. In het verleden vertegenwoordigden lobbygroepen een hele sector, maar nu zie je dat steeds meer grote bedrijven individueel lobbyen. Dat komt met name door de internationalisering. Hierdoor schuiven de belangen van bedrijven binnen een sector steeds verder uit elkaar. Een compromis binnen een sector is steeds moeilijker te vinden en het eigenbelang van een bedrijf gaat vaker voor het belang van de sector. Door de individualisering van het lobbylandschap wordt er meer ingezet op de korte termijn. Dit terwijl een belangrijke voorwaarde voor lobbysucces, binnen een bepaalde belangengroep, juist een gezamenlijke stem is. Doordat de eenheid afzwakt, wordt het geluid minder sterk.
Hanegraaff ziet deze ontwikkeling ook terug op provinciaal niveau. De belangen van sectoren komen niet altijd meer overeen met de belangen van individuele bedrijven. Dat maakt hun positie zwakker en is nadelig voor de kleinere bedrijven. Het is dan aan de bestuurder om wel alle geluiden, ook van diegenen die niet aan tafel zitten, mee te nemen. “Ik ben mij daar bewust van, dus ik ga ook actief achter die informatie aan. Als ik dit niet zou doen, zou ik maar één kant van het verhaal horen.” De positie van een bestuurder of politicus wordt gevormd door een eigen mening in combinatie met een afgewogen balans van alle opgevangen geluiden. Wanneer bestuurders of politici niet zelf actief op zoek gaan naar verdere informatie, horen ze niet alle geluiden in de samenleving. Het is vaak geen onwil van bestuurders of politici, maar door tijdgebrek en onwetendheid wordt niet altijd iedereen gehoord. Toch gelooft Hanegraaff niet in dwang. “Een politicus maakt zijn eigen afwegingen, dus als hij niet wil luisteren, luistert hij niet. Er moet, wat mij betreft, veel meer ondersteuning komen voor Kamerleden, de Commissie moet groter worden en ook het Europees Parlement moet veel meer medewerkers krijgen.”
Een transparante overheid
Het is voor bestuurders en politici lastig om iedereen te horen in het proces tot wetgeving. Is een transparantere lobby een manier om tot een gelijker speelveld te komen? Hanegraaff zet hier zijn vraagtekens bij. “Ik heb er niks op tegen, maar ik geloof niet dat dit de problemen gaat oplossen die er zijn. Ik geloof niet dat transparantie leidt tot een eerlijker speelveld of meer vertrouwen in de politiek.” Als een politicus plichtmatig in gesprek moet met een lobbyist om het lijstje aan te vullen, is er alsnog geen resultaat. De wil om iedereen te horen moet van binnenuit komen. Daarnaast leidt verbeterde transparantie niet tot meer vertrouwen in de politiek. Niet de burgers, maar met name journalisten zullen gebruikmaken van een dergelijk transparantieregister. Hierbij wordt gefocust op het negatieve, om zo hun politieke gelijk te halen, aldus Hanegraaff. Met een transparantieregister komt er alleen maar meer kritiek. Transparantie is geen oplossing voor alle problemen bij lobbyen, maar je kunt er als politici eigenlijk niet op tegen zijn, want dan lijkt het alsof je iets te verbergen hebt. “Je moet het wel doen, maar ik ben er niet van overtuigd dat dat nou zo’n effect gaat hebben.”
De mentaliteit van politici en bestuurders moet veranderen. “Het normbesef is het allerbelangrijkste in een samenleving en in de politiek. Politici moeten zich binnen de morele grenzen gedragen en ik geloof niet dat je dat kunt afdwingen als samenleving.” Kortom, men moet beter nadenken over hoe we met elkaar en met groepen die niet gehoord worden, omgaan. “Zorg dat de norm van het gedrag van politici hoog ligt en dan hoef je niet alles vast te leggen in regels.”