Door Bob van Eenennaam
In Brussel zijn de provincies verenigd in het Huis van de Nederlandse Provincies. Hier proberen de provincies contact te onderhouden met – en invloed uit te oefenen op – de Europese Unie. Milos Labovic was acht jaar lang lobbyist voor de provincie Zeeland bij de Europese Unie en staat bekend om zijn openheid en toegankelijkheid richting zijn Zeeuwse achterban.
“In principe is elke provincie op zijn eigen manier vertegenwoordigd”, zo vertelt Milos. “Zeeland heeft één lobbyist in Brussel, sommige hebben er meer. Op sommige dossiers wordt veel samengewerkt, maar op sommige werk je ook puur in het belang van je eigen provincie.” Wanneer provincies samenwerken gaat dat via het Huis van de Nederlandse Provincies.
De dossiers waar de provincie-lobbyisten zich mee bezig houden zijn te verdelen in drie categorieën. De eerste categorie is wetgeving. “Sommige wetgeving waar op Europees niveau over besloten wordt heeft positieve of negatieve effecten op Nederlandse provincies en daar wil je dan invloed op uitoefenen”, aldus Milos. Daarnaast heb je de fondsen. Als lobbyist wil je natuurlijk, waar mogelijk, zoveel mogelijk geld naar jouw provincie leiden, bijvoorbeeld voor grote strategische projecten. De derde categorie is positionering en het creëren van draagvlak voor je verhaal. “Dat komt dus neer op het organiseren van outreach events, zoals bijvoorbeeld breakfast meetings of seminars met Parlementariërs.”
In opdracht van de provincie
Essentieel: de lobbyist handelt altijd in opdracht van de Gedeputeerde Staten. Deze geven ‘hun’ lobbyist een bepaalde opdracht in de vorm van een mandaat. De Gedeputeerde Staten hebben in het provinciale coalitieakkoord het beleid voor hun termijn vastgesteld. Een deel van de opdrachten voor de lobbyist vloeit daaruit voort. Daarnaast worden signalen van buitenaf opgepikt. Zo kunnen organisaties en bedrijven met de provincie om de tafel gaan om te spreken over belangenbehartiging, vooral als jouw sector relevant is in Brussel, zoals landbouw, visserij of staalbedrijven.
Milos benadrukt dat er twee zaken belangrijk zijn om te onthouden. “Het is allereerst belangrijk om te weten wat een lobbyist van de provincie precies wel en niet kan en mag doen en zeggen. Je bent als lobbyist een verlengstuk van de provincie en al je activiteiten moeten dus gecontroleerd kunnen worden door de Provinciale Staten en de media.
Dat betekent ook dat je belangen provincie-breed zal moeten behartigen. Bedrijven zullen in hun eentje niet snel een onderwerp kunnen agenderen, zaken die een hele sector aangaan hebben wel kans op succes. Daarnaast is de ‘outreach’ voor een lobbyist wel belangrijk: een lobbyist is actief open naar zijn opdrachtgevers, maar heeft wel degelijk ook belang bij actieve benadering door organisaties.”
Als een organisatie of een sector tegen een bepaald issue aanloopt, kan de provincie worden benaderd. Maar het plan voor belangenbehartiging moet tot in de puntjes worden uitgewerkt. Milos legt uit dat de EU als bestuurslaag nog veel complexer is dan men denkt. “Eventjes iets aanleveren en verwachten dat je geld krijgt, zit er niet in”. Kennis van zowel issues als procedures zijn onmisbaar, of het nu om een projectvoorstel of nieuwe wetgeving gaat. Projecten bij de EU lopen bijvoorbeeld altijd meerdere jaren. Je moet precies weten wat je wil en hoe je het wil. “Op deze elementen stokt het vaak bij lobby’s in Brussel”, vertelt Milos. “Het klinkt raar, maar ik zou bijna zeggen: doe het niet!”.
Als we Milos mogen geloven, kan een lobby in Brussel bijzonder veel tijd, energie en geld kosten, terwijl de uitkomst altijd ongewis blijft. “Als je een Brusselse lobby voorbereidt, zorg dan voor één duidelijk afgebakend strategisch project, het liefst in samenwerking met andere bedrijven of organisaties. Naast expertise is een groot netwerk ook van belang.
Netwerken is een werkwoord
Voor samenwerking richting Brussel is een sterk netwerk van groot belang. Milos merkt op dat een map vol visitekaartjes niet hetzelfde is als een sterk netwerk. Een netwerk is pas waardevol als je zelf van toegevoegde waarde bent in dat netwerk. Dit geldt niet alleen voor lobbyisten, maar juist vooral ook voor organisaties en bedrijven. Bijdragen aan een netwerk kan zo simpel zijn als het doorsturen of aanbieden van een document aan andere klanten dan het in eerste instantie voor bedoeld was. “Je moet je netwerk zien als een klein dorp. Om de zoveel tijd moet je hier en daar je kop laten zien en de contacten warm houden. Als je dan zelf een keer ergens aan moet bellen omdat je koe in de sloot ligt, is men snel bereid je te helpen. Als je relaties niet onderhoudt, krijgt men snel het idee dat alleen komt als je problemen hebt”, aldus Milos. Lid zijn van een koepelorganisatie is dus niet hetzelfde als een waardevol netwerk hebben.
Weet elkaar te vinden
Wat betreft toegankelijkheid staan provincie-lobbyisten altijd open voor input. Sommigen zijn actiever in hun ‘outreach’ richting de provinciale achterban dan anderen. Milos was zelf zeer actief wat betreft zichtbaarheid met nieuwsartikelen, een nieuwsbrief, Twitter en allerlei sociale media. “Toch zijn er hele stammen die nog nooit van mij hadden gehoord, of überhaupt wisten van een provincielobbyist.” Hij is van mening dat het heel belangrijk is dat men weet dat de provincie een lobbyist heeft in Brussel. Zo kunnen organisaties zich direct melden in Brussel in plaats van Den Haag. Vooral voor mensen in relevante sectoren, zoals in Zeeland de uiensector, vlassector of pulskorvisserij. Onthoud daarbij wel de tips van Milos voor het starten van een lobby!