Minister Uitermark weinig ruimhartig met Woo-verzoek lobbyregister

Als voorvechter van de #EerlijkeLobby pleit Wallaart & Kusse al jaren voor strengere en duidelijker regels voor lobbyisten. Nu een nieuw kabinet aangetreden is, zijn we benieuwd over de koers die de verantwoordelijk bewindslieden. De eerste actie van minister Uitermark (NSC, Binnenlandse Zaken) stelt weinig gerust. 

Uitermark reageerde vorige week op diverse Woo (Wet Open Overheid)- verzoeken over de besluitvorming over het lobbyregister.

Dat is een registratieplicht voor organisaties die 0,25 fte of meer besteden aan lobbyactiviteiten bij de Tweede Kamer en Rijksoverheid. In het register ligt vast welke lobbyisten de organisatie in dienst heeft, waarvoor zij lobbyen, en welke financiële middelen zij hier jaarlijks voor inzetten. Bij Wallaart & Kusse zijn we trouwens altijd een beetje dubbel over zo’n lobbyregister. Transparantie en verantwoording afleggen is goed, maar voorkomen moet worden dat er een soort gilde van KEMA-goedgekeurde lobbyisten ontstaat. 

Enthousiaster zijn we over de lobbyparagraaf, een ander aspect van de lobbywetgeving. In de lobbyparagraaf legt de wetgever verantwoording af over de vraag welke partijen deze hebben beïnvloedt – en hoe. Een lobbyparagraaf plaatst de lobby echt in het daglicht.

Motie van Dassen en Omtzigt

Bij het debat over de Regeringsverklaring begin juli waren we opgetogen over de motie van Dassen en Omtzigt. Deze verzocht het kabinet om een lobbyparagraaf toe te voegen aan het regeerprogramma, dat waarschijnlijk in september verschijnt. Deze motie is aangenomen door de Tweede Kamer met een grote meerderheid. Een steun in de rug voor de #EerlijkeLobby zou je zeggen! En een aansporing voor de nieuwbakken minister Judith Uitermark om het Woo-verzoek, uitgerekend over de kabinetsstandpunt over het lobbyregister, met grote ruimhartigheid te boordelen. 

Uitermark is zuinig

Maar op 18  juli volgde de kater. Minister Uitermark (BZK)  heeft het Woo-besluit over het lobbyregister gedeeld. In dit besluit wordt beschreven waarom ze hebben besloten een deel van de documenten niet te delen. Van de 310 documenten blijven er sowieso meer dan 70 onder de pet. Bijna 230 worden ‘deels’ openbaar gemaakt. En eentje (‘regels voor tijdens het ambt.docx’) komt volledig naar buiten.

Er zijn uiteindelijk vele documenten geweigerd of enkel deels openbaar gemaakt op grond van verschillende artikelen die uitzonderingen geven op de wet. Wallaart & Kusse vindt dit teleurstellend en in strijd met het streven naar een transparante  overheid. De Woo bestaat omdat iedereen recht op toegang heeft tot publieke informatie. Het weigeren van deze informatie staat direct tegenover dit recht. Minister Uitermark heeft besloten dat sommige uitzonderingen zwaarder wegen dan dit recht. 

De Wet van open overheid (Woo) zegt dat eenieder recht heeft op toegang tot publieke informatie zonder daartoe belang te hoeven stellen. Dankzij deze wet kunnen burgers, kamerleden en journalisten de overheid controleren. Hierdoor kunnen burgers meer inzicht krijgen over waarom sommige keuzes worden gemaakt door de overheid. Ook zorgt het voor een samenleving waarin de bevolking meer betrokken is. Kortom, er zijn vele redenen over waarom de Woo nodig is. Maar waarom heeft Uitermark dan zo veel informatie weerhouden?

Zoals al eerder genoemd, vinden wij dat de transparantie van de overheid een topprioriteit is. De Wet van open overheid (Woo) zegt dus dat iedereen recht heeft op  publieke informatie, maar Uitermark kan nog steeds informatie weerhouden van het publiek dankzij meerdere uitzonderingen in de wet.

Uitermark heeft verschillende artikelen genoemd in haar besluit die beschrijven waarom sommige van de documenten niet worden gedeeld. Dit is vooral gebaseerd op artikelen 5.1.2.a, 5.1.2.e, 5.1.2.i en artikel 5.2.1.  Deze artikelen gaan vooral over privacy en het functioneren van de staat, zou zou het delen van conceptteksten “niet rijp zijn voor besluitvorming”, en kunnen telefoonnummers en namen terug worden herleid tot individuen.

Deze uitzonderingen op de wet zijn er natuurlijk met een reden. Maar Uitermark mag op basis van haar eigen persoonlijke mening de afweging maken of de privacy dan wel het belang van de staat zwaarder weegt. Keer op keer koos zij toch echt voor het tweede. Zonder dat we natuurlijk als burgers  echt kunnen controleren of we het eens zijn met die keuze. 

En dan is er natuurlijk nog de motie van Dassen en Omtzigt. Interessant is dat Uitermark zelf deel is van de partij Nieuw Sociaal Contract (NSC). De motie is ingediend door Dassen en Pieter Omtzigt himself. NSC heeft dus een norm gesteld, maar de eigen minister lijkt niet van plan zich eraan te houden. 

De Rijksoverheid zou ruimhartiger moeten zijn in het openbaar maken van deze documenten. In de eerste plaats omdat het publiek recht heeft op deze informatie op basis van de Woo. In de tweede plaats vanwege de breed aangenomen motie van Dassen en Omtzigt. Het kabinet heeft de formele én de morele plicht om open te zijn over door wie ze gelobbyd worden. Te beginnen met openheid over het tot stand komen van de eigen lobbyregels – om het goede voorbeeld te geven.  Een open overheid is essentieel voor het vertrouwen in de overheid. Door een oprecht open te zijn, breng je dat vertrouwen weer terug.