‘Het is jammer dat jongeren in de basis te weinig gehoord worden in de politiek’, vindt voorzitter van Jonge Democraten Annabel Broer. ‘Terwijl ik vanuit deze rol juist zie ik dat er meerdere kanalen zijn om de politiek te beïnvloeden.’ Wij spraken Annabel over de rol van politieke jongerenorganisaties.

Ik geef zelf rondleidingen bij ProDemos en zie dat veel jongeren het gevoel hebben dat je toch niet gehoord wordt en dat je hier ook weinig invloed op kunt uitoefenen. Uiteraard weten ze nog wel dat je elke vier jaar kunt stemmen, maar dat er veel verschillende manieren zijn om je punt naar voren te brengen: dat is nog weinig bekend. Ik zie hier ook wel een rol voor de politieke jongerenorganisaties.’

Hoe werkt het bestuur van zo’n politieke jongerenorganisatie?
‘Elk politieke jongerenorganisatie organiseert het natuurlijk weer anders. Wij hebben zeven bestuursleden. Net zoals elke organisatie hebben we een penningmeester, secretaris en een voorzitter. Verder hebben we twee bestuursleden die zich bezighouden met de Organisatie en Talentontwikkeling.

Omdat we natuurlijk een politieke jongerenorganisatie zijn, hebben we ook iemand die zich bezighoudt met Pers & Politiek. Dit bestuurslid gaat over de politiek inhoudelijke zaken, zoals het schrijven van opiniestukken, waarderen van de politieke lijn en het bedenken wat doen we met manifesten of politieke acties. Hier hoort ook de internationale afstemming bij, samen met de speciale vertegenwoordiger voor Internationaal. En het bestuur is dan compleet met Campagne & Communicatie, die zorgt voor het creatieve externe beleid via onze sociale media en ludieke politieke acties. Ik ben als voorzitter het externe gezicht van de vereniging en intern de smeerolie, binnen het team en lokale besturen. Bij problemen kan men bij mij terecht.’

Als voorzitter van de JD schuift Annabel Broer wekelijks aan bij het fractieoverleg van D66 in de Tweede Kamer. Toch is de JD een onafhankelijke politieke speler, met een eigen visie, bestuur en leden.

Kun je iets meer vertellen over de relatie tussen JD en D66?
‘In praktische zin zitten we er bovenop, want we zitten op de zolder van het landelijk bureau van D66. Maar we zijn een onafhankelijke politieke speler.

Politiek gezien zijn JD-ers iets vrijer in denken en filosoferen, omdat wij geen rekening met achterban en coalitieakkoord hoeven te houden. Ons ledenbestand bestaat alleen uit jonge leden en daardoor kunnen we met meer verstrekkende voorstellen komen of verder streven. Zo kwam de JD met de moties over de 90 km per uur rijden en de vliegtax.

Als politieke jongerenorganisatie heb je ook de verantwoordelijkheid om je moederpartij scherp te houden. Naast inhoudelijke voorstellen tijdens de congressen, probeer ik dat ook te doen tijdens het wekelijkse fractieoverleg in de Tweede Kamer. En als we het er ergens niet mee eens zijn, dan wijken we soms ook wel af van D66. Zo hebben we op de wiv-campagne een ander standpunt ingenomen. Dat kan natuurlijk als je dit van tevoren aankondigt.

Nu D66 een regeringspartij is, lig je soms wel ineens onder de vergrootglas. Ons standpunt over het legaliseren van drugs is bijvoorbeeld niet nieuw. Al in 1995 is hier een motie over aangenomen en we hebben de afgelopen jaren meerdere acties op straat gevoerd en een xtc-shop geopend. De maatschappelijke opinie gaat er nu opeens op in, omdat D66 als regeringspartij zich hierover uitspreekt. Het debat hierover is al vaak gevoerd, dus inhoudelijk weten we goed waarom dit ons standpunt wordt.

Het maatschappelijk debat kan wel fel zijn, dat is iets wat ik leer in deze functie. Wat ik op Twitter zet krijgt zwaarder gewicht omdat ik deze functie heb. Dat is soms wel lastig, ook al vind ik het wel goed dat het maatschappelijk debat gevoerd wordt. Daarom probeer ik ook op de opmerkingen via Twitter te reageren, als ze maar inhoudelijk zijn.’

De Tweede Kamerverkiezingen vinden over bijna een jaar plaats. Wat doen jullie als politieke jongerenorganisatie richting de verkiezingen?
‘Het allerbelangrijkst voor ons is dat jongeren gaan stemmen. Nu jongeren minder geïnteresseerd in politiek zijn en er een laag opkomstpercentage is, zien wij dat als onze taak. Dus allereerst roepen we jongeren op om te gaan stemmen en als ze dat willen doen, dan vragen we ze natuurlijk wel om progressief te stemmen om Nederland vooruit te helpen en vertellen we dat wij van JD op D66 zullen stemmen. Maar dus in die volgorde.

Op dit moment speelt het schrijven van het verkiezingsprogramma. Dan proberen we intern onze visie te laten klinken tijdens een JD-inputsessie of JD-ers aan te haken bij de landelijke scholentour die D66 momenteel houdt.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen hielpen we JD-ers die politieke ambitie hebben met de voorbereiding. Misschien dat we deze keer wel informatie en een profielschets van jonge kandidaten via onze kanalen delen voor als men op jongeren wil stemmen, maar de sollicitatierondes zullen pas in juni beginnen.’

Worden jullie zelf eigenlijk ook wel eens belobbyd?
‘Natuurlijk worden we als voorzitters wel voor allerlei bijeenkomsten uitgenodigd, maar hier hebben we weinig tijd voor. Tijdens dat soort activiteiten lijkt het wel het meest op lobby, want dan zijn er veel partijen die hun eigen verhaal vertellen. En op basis van die avond wordt er dan uiteindelijk wel vaak een politiek voorstel geschreven. Verder proberen we ook lokaal en op landelijke congressen en partijweekenden meerdere geluiden te horen.

Bij een verzoek om een manifest te ondertekenen, wegen we dit altijd af tegen onze eigen visie en standpunten. Als dit overeenkomt, zijn we vaak bereid om mee te tekenen.’ 

Tino Wallaart