Door Jonathan Provoost

Het is de politieke junkie dit reces niet ontgaan: de soap van Kamerleden die hun partij verlaten en hun zetel meenemen heeft weer een nieuwe aflevering.. Na Femke Merel van Kooten-Arissen die de PvdD verliet en zelfstandig verder ging, was het dit reces Henk Otten die – na door FvD uit de fractie te zijn gezet – zijn zetel in de Eerste Kamer besloot te behouden. Hij besloot om samen met senatoren Jeroen de Vries en Dorien Rookmaker een nieuw fractie op te richten. Deze politieke ‘splinters’ staan niet op zichzelf. De politiek leek in het afgelopen decennium meer en meer te versplinteren, wat leidt tot meer partijen en meer keuze voor burgers.

Voor lobbyisten lijkt dit een feest: meer politieke kleur, meer ingangen, meer mogelijkheden om invloed uit te oefenen. Maar is dat ook echt zo? Heeft de lobbyist baat bij al die extra partijen? En waar moet je rekening mee houden als belangenbehartiger?

Zoveel mensen zoveel meningen – I

Bestond de Kamer rond de eeuwwisseling uit 9 fracties, nu moet je jouw boodschap onder de aandacht brengen bij maar liefst 14 fracties. Hoe meer fracties er opdoemen, hoe minder effectief dezelfde fracties zijn in het parlementair besluitvormingsproces. Het aantal Kamerleden blijft immers op 150 staan, waardoor er steeds meer fracties betrokken moeten worden om een meerderheid te creëren. Dat komt simpelweg neer op meer water bij de wijn voor alle partijen, en potentieel dus ook voor belangengroepen.

Fractie-focus – I

Kleinere fracties hebben minder  ondersteuning, dus de kans is groot dat zij zich genoodzaakt voelen zich op een paar hoofdzaken te richten. Met veel spelers in het veld moet je nu eenmaal meer doen om in beeld te komen en is profilering dus van groot belang. Effectbejag komt hiermee hoger op de agenda. Daarnaast worden de portefeuille in kleine fracties over minder mensen verdeeld. Niet elk onderwerp wordt dus met dezelfde interesse worden behandeld en niet elk debat wordt even grondig worden voorbereid.Valt jouw belang niet onder een van die focus-onderwerpen, dan is de ‘ingang’ bij de betreffende fractie een stuk lastiger te vinden.

Ingang vinden – I

Die ‘ingangen’ tot fracties kunnen in het geheel lastiger vindbaar zijn. Hoe kom je (structureel) in contact met nieuwe afsplitsingen? Met name nieuwe partijen zullen zich niet altijd direct ontvankelijk opstellen tegenover belangenbehartigers en lobbyisten. De omgang met lobbyisten is nieuw, en wellicht vanuit de beeldvorming impopulair. Dit terwijl juist zij de kennis en ervaring die lobbyisten meebrengen vaak goed kunnen gebruiken.

Is public affairs hiermee gedoemd te mislukken in een versplinterd politiek landschap? Nee, maar de kans dat je kan blijven lobbyen door goede contacten te onderhouden met de grootste partijen is klein. Als je deze werkwijze overboord wil gooien en je blik verbreedt zitten er ook genoeg kansen aan het nieuwe politieke landschap. 

Zoveel mensen zoveel meningen – II

Een grotere hoeveelheid partijen kan een juist voor belangenbehartiging een kans bieden. Meer partijen zouden betere representatie tot gevolg kunnen hebben, waardoor meerdere groepen in de samenleving hun belang ergens kwijt kunnen. Juist de minder bekende belangenbehartigers kunnen zo een opening vinden in het parlementaire besluitvormingsproces.

Fractie-focus – II

Samenhangend met de groei van representatie biedt ook de fractie-focus een kans. Afsplitsingen of nieuwe partijen die ontstaan zijn vanuit het gevoel dat sommige mensen zich niet vertegenwoordigd voelen, richten zich bij voorbaat op die onderwerpen waarvan zij vinden dat ze niet juist gerepresenteerd worden in de politiek. De dichte deur die een lobbyist kan tegenkomen bij een partij die zich uitsluitend op andere onderwerpen richt, kan natuurlijk ook worden omgedraaid. One- of few-issue partijen bieden bij uitstek een platform aan belangenbehartigers van juist deze onderwerpen. 

Ingang vinden – II

Met betrekking tot het vinden van een ‘ingang’ bij fracties zou men kunnen stellen dat de afhankelijkheid van lobbyisten groter wordt, naarmate de fractie kleiner is. De kennis bij kleine fracties is minder vaak aanwezig en dus kan informatie van belangenbehartigers zeer welkom zijn. Als een fractie daarvan overtuigd raakt, maakt het de ‘markt’ voor de belangengroep veel groter.

De vraag is dus niet of je als belangenbehartiger je aanpast aan deze nieuwe werkelijkheid, maar hoe je gebruik maakt van de kansen die het biedt!