24 maart 2021, Iris Koster
Op 23 oktober 2020 heeft de Europese Unie ingestemd met Amendement 171, waarin staat dat feitelijke en informatieve beschrijvingen als ‘bevat geen melk’ of ‘melkvervanger’ niet gebruikt mag worden voor producten die niet afkomstig zijn van ‘melkklieren’. Woorden als ‘romig,’ ‘boterig,’ of ‘net als melk,’ mogen daarom niet meer gebruikt worden om bijvoorbeeld havermelk of sojamelk te beschrijven. Volgens de zuivellobby zouden vergelijkingen met zuivelproducenten verwarrend zijn voor de consument. Voor de zuivellobby zitten er grote belangen achter dit wetsvoorstel. WKPA zocht uit om welke belangen het gaat en welke lobby-activiteiten ervoor hebben gezorgd dat dit onderwerp op de Europese politieke agenda staat.
Al in 2017 oordeelde het Europese Hof dat er sprake was van oneerlijke concurrentie, wanneer producenten plantaardige ‘melk-’producten beschrijven als melkvervangers. Volgens melkfabrikanten zou de omschrijving en naam van melkvervangers verwarrend zijn voor de consument. Deze succesvolle lobby zorgde ervoor dat plantaardige producten bepaalde namen niet meer mochten gebruiken. Toch is dit voor de zuivelindustrie nog niet genoeg, nu willen ze ook ‘verwarrende’ omschrijvingen van plantaardige producten afkrijgen.
Een zelfde discussie is onlangs gevoerd over vleesvervangers. Daarover besloot het Europees Parlement dat zij hun namen wel mochten behouden. Dit betekent dat vegetarische kipstukjes, burgers en schnitzels nog steeds zo mogen worden genoemd. Wat opvalt is dat het Europese Parlement enerzijds instemt met de benaming van vleesvervangers, maar anderzijds een streng oordeel velt over de benaming van plantaardige zuivelproducten. Non-profitorganisatie ProVeg heeft hier dan ook een dubbel gevoel bij. De zuivellobby bleek succesvoller dan de vleeslobby, ondanks dat ze hiervoor hetzelfde argument gebruikte: de naam en beschrijving zijn verwarrend voor de consument. Een oorzaak hiervan kan zijn dat de zuivellobby minder aandacht krijgt in het publieke debat. Er was veel media-aandacht en verontwaardiging over de namen van vleesvervangers, een petitie van ProVeg werd meer dan 250.000 keer ondertekend en bedrijven als Ikea en Unilever waren geen voorstander. Een stuk minder aandacht was er voor zuivelvervangers.
Laten we verder inzoomen op de zuivellobby. De Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), de branchevereniging van de Nederlandse zuivelindustrie, startte afgelopen februari de campagne, ‘Nederland draait op zuivel.’ In de campagne benadrukt NZO dat er onvoldoende voedingsstoffen zitten in plantaardige zuivel en dat deze vegan producten zorgen voor een grote CO2-voetafdruk. Melkveehouders en zuivelondernemingen stellen daarentegen te streven naar een verantwoorde, toekomstbestendige zuivelsector. De zuivelindustrie zou dus duurzamer zijn dan de plantaardige zuivelindustrie. Een andere medestander van de zuivelindustrie is CDA-Europarlementariër en boerin Annie Schreijer-Pierik. De CDA’er uit ze zich regelmatig op Twitter: “Vlees is vlees en zuivel is zuivel”. In landbouwkringen wordt ze alom geprezen voor het behartigen van de belangen van boeren.
Aan de andere kant uiten organisaties Proveg International, Oatly en Upfield hun zorgen over de wetsaanpassing en de intenties van de zuivellobby. “Dit amendement is geheel in strijd met de intentie van de EU om duurzamere voedselproductie te bevorderen en maakt het voor consumenten lastiger om plantaardige keuzes te maken”, zegt Cecilia McAleavey, Directeur Public Affairs en Duurzaam Eten bij Oatly. Het wordt door dit amendement lastiger om de doelstellingen van de Green Deal te realiseren en consumenten aan te moedigen plantaardige producten te kopen. Daarom zijn de plantaardige zuivelproducenten gezamenlijk een petitie gestart om Amendement 171 ongeldig te laten verklaren op grond van plantaardige censuur. De producenten doen een oproep aan de voedingsindustrie en het Europese publiek om een plantaardige toekomst te steunen en Amendement 171 tegen te houden. Daarnaast proberen de producenten op sociale media de aandacht te trekken. Oatly plaatste bijvoorbeeld een filmpje van plantaardige zuivelproducten in vreemde verpakkingsvormen, zoals een spuitflacon of een zeepflesje.
De discussie rondom de benaming van zuivelvervangers laat zien dat de zuivelindustrie bang is haar positie te verliezen. Vervangers worden steeds populairder, door de marketing van vervangers te dwarsbomen proberen zuivelproducenten de afzet van hun eigen producten te behouden. Maar producenten van zuivelvervangers starten hun eigen lobby, via het publieke debat proberen zij invloed uit te oefenen. En zoals we hebben gezien bij de vleesvervangers; genoeg media-aandacht kan winst opleveren. We zijn benieuwd hoe deze aanpak uitpakt voor de plantaardige zuivelproducenten en hoe we dit terugzien in de schappen.