Door Pieter Veldhuizen
Mark Verheijen is geen onbekende in de provinciale politiek. Als voormalig Statenlid voor de VVD in het Limburgs Parlement, en als voormalig Gedeputeerde voor Economische Zaken, Grondbedrijf en Financiën weet hij als geen ander over het reilen en zeilen van een provincie te vertellen. Verheijen, nu werkzaam als ondernemer en columnist, praat nog steeds met passie over een, in zijn ogen, vaak onterecht onderschatte bestuurslaag: “Als de provincie als bestuurslaag niet bestond zouden we hem morgen moeten uitvinden!”
“Allereerst is het goed te beseffen dat dé provincie niet bestaat”, aldus Verheijen. “Als gedeputeerde in Limburg zit je anders te besturen dan in minder gefortuneerde regio’s. Dankzij de verkoop van haar aandelen in energiebedrijven, nu bijna tien jaar geleden, zit Limburg op een behoorlijke goudmijn. Tel daar ook nog eens bij op dat de provincie hier in het zuiden als dé dominante overheid wordt gezien door burgers en bedrijven. Dat maakt Limburg uniek.”
Verheijen heeft ook ervaren dat de werkzaamheden van een gedeputeerde ook anders zijn dan als wethouder (eerder bekleedde hij die functie in de gemeente Venlo). “De provinciale bestuurslaag is meer dan een gemeente een laag van professionals. En natuurlijk wil elke gedeputeerde de brug slaan naar ‘de samenleving’ maar in de praktijk overleggen ze toch meer dan een wethouder met andere bestuurders, met professionele organisaties of uitvoeringsinstanties. Daarnaast hoeft een wethouder vrijwel nooit uit te leggen wat voor werk hij doet, mensen hebben daar wel enigszins een beeld van. Bij een gedeputeerde is dat anders”.
Dat hoeft niet per se negatief te zijn, benadrukt hij: “Gedeputeerden zijn misschien wel de meest benaderbare figuren in het openbaar bestuur. Ze hebben een uitgebreide ondersteuning en doordat zo weinig mensen weten wat de provincie precies doet reageren ze vaak nog sneller op signalen, plannen en ideeën uit de samenleving. Ze willen laten zien dat de provincie ertoe doet en dat ze het verschil kunnen maken. Voor iedereen met een goed idee vormt dat een mooie kans.”
Verheijen zou graag zien dat lobbyisten provinciale politici dwingen om concreet te worden en ze niet weg te laten komen met abstracte ambities tijdens verkiezingscampagnes. Zij kunnen daarin een rol spelen. “Belangenbehartigers, maar ook burgers en bedrijven, kunnen tijdens een campagne de agenda van Gedeputeerde Staten bepalen als ze slim zijn. En het helpt de provincie ook om tastbaarder te worden voor kiezers.”
Heeft hij nog een laatste tip? “Maak gebruik van het feit dat sommige provincies een leger op zoek naar oorlog zijn. Voed provinciale politici met ideeën op hun beleidsterrein zodat zij een verschil kunnen maken. Dat maakt bijvoorbeeld een provinciale verkiezing relevanter, politieker en spannender.