Het debat rond lobbyen in Nederland is al een stuk volwassener dan in België. Dat kan op het eerste zicht een veel te sterke claim lijken, gezien de aandacht voor de bewegingen in en rond Den Haag erg miniem is. Niettemin zijn er wel zaken gaande bij de noorderburen. Er is een lobbyregister (hoe basic dan ook), sommige ministers en ambtenaren maken hun agenda’s openbaar (hoe minimaal die inspanning ook moge zijn), er zijn diepgaande hoorzittingen geweest rond het in het daglicht brengen van het lobbyproces (hoe embryonaal die ook moge zijn), en er is een heuse Lobbywatch-organisatie opgericht om – jawel – te lobbyen om het hele proces transparanter te maken. Dit zijn natuurlijk allemaal kleine stapjes, en het debat errond flakkert maar af en toe op, maar de eerste kiemen zijn wel al ontsproten. Institutionele verandering is vaak een gradueel proces, en Nederland zit op dat pad.
Als het regent in Den Haag, druppelt het echter maar wat in Brussel. Dit betekent dat als we in Nederland kunnen spreken van net ontsproten kiemen, we in België nog de zaadjes moeten planten. Al lange tijd is er in Brussel noch noemenswaardige regelgeving, noch maatregelen ter bevordering van transparantie, noch publiek en politiek debat hierover. Eind vorig jaar bleek onze Groene partij toch enigszins wat over de landsgrenzen te kijken, en initieerde het een hoorzitting rond de invoering van een transparantieregister rond de aankoop van militair materieel. Heel erg nauwe invalshoek dus, maar het ging in essentie wel over de spotlight op lobbyen zetten. Eindelijk! Het lijkt er trouwens ook op dat andere partijen wakker worden. Heel recent (april 2017) werd bekend dat verschillende partijen (de socialisten voorop) het erover eens zijn dat er op het vlak van transparantie in de lobbywereld stevig vooruitgang moet worden geboekt – men zou het enkel nog oneens zijn over de modaliteiten.
In afwachting van politieke voorstellen hierrond, heeft de lobbywereld zich echter wel al verenigd. Sinds eind 2015 is de organisatie ‘Bepact’ werkzaam, die vooral tot doel heeft om de reputatie van het lobbygebeuren te verbeteren door charters voor ethisch gedrag bij lobbycontacten op te stellen (wat overigens binnenkort publiek gemaakt zal worden). Zowel deze zelfregulering van de sector, als de (tot nu toe schuchtere) pogingen om de sector te reguleren bij wet, tonen aan dat het debat ook in België op komst is. Dit is in mijn ogen een ontegensprekelijk wenselijke evolutie. Transparantie en regulering – hoe die ook tot stand komt – kan bijdragen aan de legitimiteit van de overheid, de gezondheid van het lobbyproces, en de publieke perceptie rond de sector verbeteren. Welke (combinatie van) oplossing we uiteindelijk kiezen, dat is voer voor politieke en publieke discussie. Het belangrijkste is echter dat de zaadjes van dit debat ook in Brussel zijn geplant. De regen vanuit Den Haag is vanuit dit opzicht dan ook allesbehalve een slechte weersomstandigheid.
Niels Gheyle is PhD-student aan het centrum voor EU Studies in Gent. Hij doet onder andere onderzoek naar lobbyen. Niels heeft stage gelopen bij Political Intelligence, een public affairs-kantoor in Brussel dat zich richt op de Europese Unie.