Door Stefan Wirken
Een gesprek met Eerste Kamerlid Alexander Rinnooy Kan (D66) over het Nederlandse lobbywezen en de invloed op beleidsbepalers. ‘Of het afschaffen van de dividendbelasting een goed besluit is, kunnen de meningen over verschillen. Maar het is ze gelukt om Mark Rutte te overtuigen. Dat is knap.’
In het algemeen is het goed gesteld met het lobbywezen in Nederland, begint Rinnooy Kan. Het is een verrijking en verbetering voor het functioneren van onze democratie. Lobbyisten zijn belangenbehartigers met een volkomen legitieme rol in het democratisch stelsel. Het is aan politici om de belangen op verstandige manier te wegen en er goed mee om te gaan. Politici moeten zich niet laten afleiden door chique diners en vakanties maar luisteren naar argumenten en feiten, en daarmee hun voordeel doen. Fatsoenlijke lobbyisten kunnen fatsoenlijke politici helpen om de juiste beslissing te nemen, aldus Rinnooy Kan. Onfantsoenlijke lobbyisten hebben alleen kans als er onfatsoenlijke politici zijn die er naar willen luisteren. Elk democratisch systeem is hier kwetsbaar voor. De vraag is wat je er aan kan doen om de risico’s zo klein mogelijk te houden. Nederland heeft een weinig gereguleerd lobbysteem. Dat begint langzaam aan een beetje te wrikken en te wringen, stelt hij. Er is ruimte om daar iets aan te doen. Er moet aangescherpte regelgeving en een goede gedragscode komen. Daarnaast willen we weten welke lobbyisten waar en wanneer bij welke politici zijn geweest. ‘De publieke opinie moet je bevriend zien te houden. Je moet voorkomen dat mensen een schimmig beeld krijgen van het lobbywezen.’
Zelf was Rinnooy Kan als voorzitter van VNO-NCW altijd voor openheid. De lobbypositie werd expliciet besproken met de achterban, meestal een commissie met ondernemers, en daarna op een transparante manier uitgedragen. Eerlijk zijn is hierbij heel belangrijk, noemt Rinnooy Kan. De feiten moeten in openheid worden gedeeld en er moet worden toegegeven als de feiten kwetsbaar zijn. Daarbij gaf hij altijd aan waarom en waarvoor hij kwam lobbyen. Hierbij had Rinnooy Kan nooit de illusie dat politici hem altijd gelijk gaven. ‘We konden tegen ons verlies’, vertelt hij.
Hoe eerlijk het systeem is, is altijd de vraag, vervolgt hij. Het is soms net zo oneerlijk als de rest van het leven. Sommige mensen kunnen beter lobbyen dan anderen. Wie het beter doet, heeft een voorsprong op degene die het minder doet. Zij zijn effectiever en hebben in die zin meer succes. Een goed netwerk helpt hier natuurlijk bij. Bij VNO-NCW lobbyde Rinnooy Kan voor een doorlopende agenda, en niet voor één onderwerp. In deze periode kon hij vertrouwen opbouwen en mensen echt leren kennen, en daar heb je volgens hem voordeel bij. De afschaffing van de dividendbelasting is daar het bewijs van. Dat stond in geen enkel partijprogramma, maar kwam na de coalitieonderhandelingen toch in het regeerakkoord te staan. Rinnooy Kan: ‘Of het afschaffen van de dividendbelasting een goed besluit is, kunnen de meningen over verschillen. Maar het is ze gelukt om Mark Rutte te overtuigen. Dat is knap. Daarbij heeft het netwerk ongetwijfeld een rol gespeeld.’
Tegelijkertijd vormt die voorwaarde een risico voor een kleinere organisatie of een organisatie die voor één kortlopend thema probeert te lobbyen. Die hebben niet meteen een netwerk opgebouwd. Toch zijn deze organisaties zeker niet kansloos, stelt Rinnooy Kan. Volgens hem is het in eerste instantie belangrijk om alle belangenhebbenden samen te brengen in één groep. Ten eerste wordt hiermee voorkomen dat verschillende groepen met soortgelijke belangen door politici tegen elkaar worden uitgespeeld. En hoe meer mensen je vertegenwoordigt, hoe eerder je ook serieus wordt genomen door beleidsmakers. Zo’n groep doet er verstandig aan een vaste woordvoerder te kiezen die namens de groep de belangen uitdraagt, adviseert Rinnooy Kan. ‘Het gaat vooral om wat je bent, en niet om wie je bent. Een persoonlijke band kan natuurlijk helpen, maar namens wie je spreekt, is het belangrijkst. Als je een grote achterban vertegenwoordigt, zal er naar je geluisterd worden.’
Alexander Rinnooy Kan is hoogleraar economie en bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam en Eerste Kamerlid voor D66. Als senator ontvangt hij met enige regelmaat lobbyisten. Jarenlang was hij zelf belangenbehartiger als voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW. Tevens was hij bestuurslid bij de ING Groep en voorzitter van de Sociaal Economische Raad. Rinnooy Kan kent het Nederlandse politieke systeem als geen ander.