9 april 2021 – Zoals NRC al kopte, ‘Inspraak is niet bedoeld om weerstand te overwinnen’. Maar, inspraak is wel essentieel voor gemeenten om draagvlak voor plannen bij burgers te creëren. Vanaf 9 april 2020 werd de tijdelijke wet ‘digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba’ ingevoerd. Deze tijdelijke wet moet ervoor zorgen dat het openbaar bestuur gewoon door kan gaan met besturen, ondanks de corona crisis.

 

Burgers hebben het recht om in te spreken tijdens raadsvergaderingen, en middels deze inspraak hun meningen, zorgen en ideeën te uiten. Raadsvergaderingen moeten in het openbaar plaatsvinden, ook in coronatijd. Veel gemeenten anticiperen daarom snel op de veranderende wereld van de pandemie, en schakelden over naar digitale raadsvergaderingen. Maar, naast het garanderen van de openbaarheid van raadsvergaderingen moet er ook goed worden nagedacht over de mogelijkheden voor burgers om goed deel te kunnen nemen aan de politiek. Met name als deze deelname online moet plaatsvinden. Hoe kunnen burgers in coronatijd nog participeren in hun gemeente?


Oud-medewerker van WKPA, Wessel Deelstra, deed hier in de zomer van 2020 onderzoek naar. Door in gesprek te gaan met insprekers in relatief grote gemeenten in Zuid Holland, probeerde hij antwoord te vinden op de vraag: “In hoeverre beïnvloedt de corona crisis het recht op inspraak in de grote gemeenten?”. Omdat de eerste gemeenschap waar een burger toe behoort zijn of haar gemeente is, is het essentieel dat mensen lokaal meedoen, meepraten en zo burgerschap uitdragen. De pandemie zorgt nu voor hoge mate van digitalisering van de besluitvorming, wat invloed heeft op de participatie.

 

Uit onderzoek is gebleken dat landen met relatief grotere gemeenten beschikken over minder lokale autonomie, terwijl meer autonomie juist zorgt voor meer politieke interesse bij de inwoners. Sinds het begin van de 20e eeuw zijn er steeds minder gemeenten binnen Nederland – veel gemeenten zijn gefuseerd – en daarmee is het inwonertal per gemeente toegenomen. Dit staat haaks op de doelstelling van de Nederlandse overheid om verzorgingsstaat te laten veranderen in een participatiesamenleving, en haaks op het uiteindelijke doel van verdere decentralisatie. Het uiteindelijke doel van de decentralisatie is namelijk juist dat de overheid dichter bij de burger komt te  staan. Door de fusies van gemeenten wordt er juist weer een grotere kloof tussen burger en overheid gecreëerd.

 

Participeren in de politiek kan op verschillende manieren, dit onderzoek heeft zich gefocust op participatie door inspraak. Inspraak kan het draagvlak voor invloedrijke maatregelen onder burgers positief beïnvloeden. Juist in de corona crisis zou burgerparticipatie hoog op de agenda moeten staan; door politieke participatie van burgers, kan sterker draagvlak in de samenleving voor de genomen maatregelen worden gevonden. Burgers zijn de afgelopen decennia door een stijging van het gemiddelde  opleidingsniveau en verbetering van informatie- en communicatietechnieken, steeds mondiger geworden. Om burgers het gevoel te geven gehoord te worden, is het cruciaal dat gemeenten actief inzetten op het creëren van mogelijkheden tot, en stimuleren van inspraak. Door de corona crisis blijkt alsmaar duidelijker: de samenleving digitaliseert, van burgers tot de overheid. Onderzoek in gemeenten in Zweden heeft laten zien dat er een positief verband is tussen de mate van digitalisering van de gemeente en tevredenheid over het wonen in de gemeente, het functioneren van overheidsdiensten en transparantie en invloed.

 

Anderzijds zijn er techno-pessimisten, die wijzen op de gevaren van een informatie, waarin de bureaucratie steeds verfijnder raakt. Zo zeggen verschillende onderzoekers dat digitale burgerbetrokkenheid niet neutraal is. Hiermee wordt onder andere bedoeld dat de democratische voorwaarde van gelijke toegang tot inspraak en participatie in het geding kan komen. Niet iedereen beschikt immers in gelijke mate over toegang tot digitale middelen. Dit kan komen door verschillende factoren, sommige mensen zullen niet de financieel middelen hebben, anderen hebben niet voldoende technische kennis. Grotere gemeenten, lijken over het algemeen beter te scoren op ‘digitale volwassenheid’ dan kleine gemeenten. Veel gemeenten zijn door de coronacrisis in een sneltreinvaart het digitalisatieproces doorgegaan, en hebben aanpassingen gedaan om politieke participatie door te kunnen laten gaan. 

 

Onder de tijdelijke wet werd de vergadercyclus verplaatst naar het digitale domein. Niet alleen de raad, maar ook organisaties en instellingen die willen inspreken, moesten zich hierdoor aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Via interviews met sprekers in Zuid-Holland is er geprobeerd grip te krijgen op de gevolgen van de versnelde digitalisering. Mensen die eerder, in pre-corona tijd, al hebben ingesproken, blijken volgens het onderzoek geen voorsprong te hebben op mensen zonder inspraakervaring. Het digitale element is dus voor iedereen een nieuwe uitdaging. Wel blijkt online inspreken, net als fysiek inspreken, iets is wat vooral hoger opgeleiden doen. Daarentegen, lijkt online inspreken de toegankelijkheid te verhogen voor insprekers op grotere afstand van de gemeente. Zo kunnen mensen die minder mobiel zijn, of verder uit de stad wonen ook een raadsvergadering bijwonen. In een digitale omgeving lijkt de rol van de voorzitter en griffie toegenomen, maar insprekers voelen zich in vergelijkbare mate gestimuleerd of niet gestimuleerd door de gemeente om te participeren in de politiek. Tot slot lijkt de omschakeling naar digitaal inspreken bij insprekers voor een duidelijkere mening (zowel positief als negatief) gezorgd te hebben over de mate van digitalisering van de gemeente. De belangrijkste elementen bij digitaal inspreken zijn volgens de respondenten: het contact bij digitaal inspreken, de ondersteunende techniek, de handigheid van digitaal inspreken, en de zwaarte van het onderwerp. Veel insprekers willen naast het inspreken ook ‘normaal’ menselijke contact met de raad, en voelen zich tijdens het digitaal inspreken beperkt in het overbrengen van hun emotie. Dit zijn elementen die de impact van inspraak sterk kunnen beïnvloeden. Daarnaast gaat ook het persoonlijke contact met raadsleden verloren, een raadslid gaat minder gemakkelijk op (werk)bezoek bij een inspreker, en ook een kopje koffie drinken zit er niet in.  Over het algemeen spreekt het ‘gemak’ van digitaal inspreken de insprekers wel aan. Als er, al met al, als met de kosten van digitaal inspreken rekening  gehouden kan worden, zouden ook de baten van het digitale inspreekrecht ook in een post-corona tijdperk kunnen blijven. Zo wordt burgerparticipatie voor nog meer mensen een optie, en groeit de groep van burgerlobbyisten!

 

Meer weten over burger lobby, stichting Lobby Lokaal, of andere vragen? Stuur een mail naar mara@stichtinglobbylokaal.nl!

 

Door Emma Moll