Door Wietse Jelles en Rutger van der Veen

We spraken met Pier Hornstra, adviseur Planning & Control voor de directie Middelen en Control van de gemeente Amsterdam. Over de gemeentelijke begrotingscyclus, de rol die de ambtenarij daarin speelt en hoe je er als proactieve burger of organisatie van kan profiteren.

De begrotingscyclus van de gemeente is niet iets waar mensen snel warm voor lopen. Toch kan het heel interessant zijn om naast te lobbyen op beleid, je te richtenop de gemeentelijke begroting.  Met Pier Hornstra, adviseur Planning & Control van de gemeente Amsterdam, verkennen wede mogelijkheden.

Begrotingscyclus

Om te beginnen is het goed om te weten hoe de begrotingscyclus eruitziet. “Hier in Amsterdam spreken we van de Planning & Controlcyclus”, vertelt Hornstra. “Die bestaat normaliter uit drie fasen – voorbereiding, uitvoering en verantwoording.  Hier in Amsterdam wordt deze opgedeeld in vier P&C-producten: de voorjaarsnota, de begroting, de achtmaandsrapportage en de jaarrekening.”  Van al deze momenten is de voorjaarsnota het moment om invloed uit te oefenen, omdat in de voorjaarsnota over de kaders voor de begroting wordt besloten. De voorjaarsnota is in die zin veel belangrijker dan de begroting, want dan staat alles vast.

Voorjaarsnota

De voorjaarsnota is het moment om alles aan te passen. In aanloop naar de Voorjaarsnota is het college dan ook druk bezig met het opvangen van signalen uit de praktijk ten aanzien van de uitvoering van de begroting. In de voorjaarsnota worden de kaders vastgesteld voor de uiteindelijke begroting.

Normaal gesproken bestaat de voorjaarsnota uit twee delen: de kadernota en de viermaandsrapportage. De viermaandsrapportage is hier eigenlijk het minst interessant. “Dat is voor het college puur informatie geven over wat we aan het uitvoeren zijn. Een uitvoeringsrapportage over het lopende jaar, met mee- en tegenvallers. Daar zitten niet echt keuzes in”, zo verteltPier Hornstra. “Het is meer een soort foto van de stand van zaken, die uiteraard wel tot begrotingsaanpassingen kan leiden.”

De voorbereidingen voor de voorjaarsnota beginnen al in november of december. Eigenlijk is de voorbereiding op de voorjaarsnota een doorlopend proces dat het gehele jaar duurt. Alles wat daarin de revue passeert, kan als input dienen voor begrotingsaanpassingen waarover wordt besloten in de voorjaarsnota.

Moties en amendementen

De raadsleden kunnen bijde voorjaarsnota en de begroting moties en amendementen indienen. Hornstra geeft aan dat het college op de moties en amendementen van de raad altijd een goed preadvies wil geven. “Dat preadvies wordt in eerste instantie opgesteld door de ambtenaren en vervolgens voorgelegd aan de collegeleden”. Dat betekent in de praktijk een afstemmingsspel tussen ambtenaren onderling en met wethouders om uiteindelijk tot een gedegen advies te komen.

De behandeling van de begroting stelt in theorie niet zo heel veel voor. Dat komt omdat de belangrijkste kaders al in de voorjaarsnota zijn vastgelegd. “Het gros van de 6 miljard in de begroting wordt besteed aan dingen die we altijd doen. Veiligheid, schoonmaak, verkeer, zorg, grondontwikkeling. Tikjes naar links of rechts zijn wel mogelijk, maar het zijn dingen waar je niet of zeer moeilijk mee kan stoppen.” De politieke speelruimte is daarmee na vaststelling van het coalitieakkoord gering.

De raad heeft het uiteindelijke mandaat over de begroting, zij stelt de begroting vast, maar wat erin komt te staan is aan de collegeleden (en niet de ambtenaren). “Het leveren van input kun je het beste doen bij de relevante wethouder.”

Om invloed uit te oefenen op financieel vlak lijkt één ding zeker: “Als het gaat om financiën moet je niet alleen aankomen met persoonlijke of zielige verhalen, dat werkt niet. Het zijn de cijfers die het doen! Zonder cijfers red je het niet. Ook moet je betoog niet incidentgedreven zijn”, aldus Hornstra.  Daarnaast is het goed om te weten wat voor wethouder je voor je hebt. “Het is belangrijk om te kijken naar wat de bestuurder beweegt.”

Ambtenaren 

“Stuur niet meteen een brief, maar vraag eerst een gesprek aan met een ambtenaar. Zorg voor een goed inhoudelijk stuk en bewandel daarna het pad richting de wethouder.”

Niels Jongerius