De opkomst bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten was dit jaar een stuk hoger dan vier jaar geleden. Ongeveer 56 procent van alle kiezers ging dit jaar naar de stembus. Vier jaar geleden was dat bijna 10 procent minder. Hoewel meer mensen gingen stemmen, begrijpen de meeste mensen vaak niet wat deze bestuurslaag precies doet. Hoe kan dat? En hoe kunnen inwoners invloed uitoefenen op provinciaal niveau?
Klaas-Jeroen Terwal, sinds maart 2019 namens de VVD Statenlid in de provincie Noord-Holland, maakt ons wegwijs in de provinciale politiek.
Klaas-Jeroen: ‘Het is soms lastig voor de provincie om tussen de twee andere bestuurslagen (nationaal en lokaal) zichtbaar te zijn. Terwijl de provincie heel belangrijke taken uitvoert, zoals het beheer en onderhoud van n-wegen, kanalen, vaarten, bruggen en sluizen. De provincie laat dit soort belangrijk werk nog te weinig zien. Als de provincie bekender wordt, hoop ik dat daarmee de opkomst bij de verkiezingen in de provincie ook hoger zal zijn. Het is zorgelijk dat er nu beleid wordt gemaakt waar maar iets meer dan de helft van de bevolking van Noord-Holland zich over heeft uitgesproken. Daarnaast krijgt de provincie ook meer inspraak als zij beter zichtbaar is. Dit kunnen organisaties of burgers zijn die zich over het beleid uitspreken. Ik vind het belangrijk dat de Noord-Hollander weet waar hij terecht kan.’
Meer inspraak van burgers of organisaties kan ook moeilijk zijn. Zeker in de huidige coalitie van Noord-Holland (GroenLinks, VVD, D66 en PvdA) met veel uiteenlopende ideeën over het provinciebeleid. Hoe heeft deze coalitie tijdens de coalitieonderhandelingen ook de mening van de ‘gewone Noord-Hollander’ meegenomen?
Klaas-Jeroen: ‘Dit college heeft een oproep gedaan aan de inwoners van Noord-Holland voor ‘lobbybrieven’. Hier hebben vooral veel organisaties gebruik van gemaakt. De informateurs lazen alle brieven en hebben ook mensen of organisaties uitgenodigd om met de onderhandelende partijen (waaronder de VVD) te praten. Dat was echt een positieve ontwikkeling.’
Voor deze brieven waren de verkiezingen en de coalitieonderhandelingen de aanleiding. Kunnen inwoners ook vaker dan eens in de vier jaar zo’n brief sturen? En wat is de beste aanpak?
Klaas-Jeroen: ‘Dit kan zeker vaker. Eigenlijk is lobbyen heel simpel: je moet zorgen dat de juiste boodschap bij de juiste persoon komt op het juiste moment. Om de juiste boodschap te kunnen vertellen moet je zorgen dat je deze kort en bondig formuleert. Ook is het belangrijk dat je niet alleen vertelt wat het probleem is, maar dat je ook nadenkt over oplossingen. Daar denk ik ook graag over mee.’
Dit lijkt makkelijk, maar voor veel mensen of organisaties is de drempel om een Statenlid te benaderen nog altijd hoog. Heb je concrete tips hoe je goed kan lobbyen in de provincie?
Klaas-Jeroen: ‘Zorg dat je een Statenlid persoonlijk benadert. Ik krijg vaak mails die zijn gericht aan alle Statenleden. Verdiep je in welke Statenleden zich bezighouden met jouw onderwerp en wees selectief in wie je aanschrijft. Laat ook weten wanneer je beschikbaar bent om telefonisch toelichting te geven. De Statenleden die betrokken zijn bij het onderwerp kan je uitnodigen voor een werkbezoek. Als je ergens bent is het soms duidelijker hoe de vork in de steel zit. Bijvoorbeeld als het gaat over een weg die onveilig is, dan is het goed om dat met eigen ogen te zien.’
‘Ook moet je goed kijken binnen welke Statencommissie jouw thema of probleem thuishoort. Dan kan je inspreken tijdens een commissievergadering en krijgt je verhaal een gezicht. Je hebt slechts drie minuten de tijd om in te spreken, dus zie dit als een begin. Vervolgens kan je er met Statenleden verder over spreken. Met het inspreken laat je je enthousiasme en creativiteit zien en dit komt vele malen beter over dan een ongericht mailtje dat kans heeft op de grote hoop te komen.’
Hoe weet je op welk moment je op het netvlies van een Statenlid moet komen?
Klaas-Jeroen: ‘Zorg dat je tijdig in het proces Statenleden benadert. Soms word ik benaderd op de ochtend voordat een besluit wordt genomen. Dan ben je te laat. Ook ben ik wel eens gebeld na een commissievergadering, waarin ik mijn oordeel al heb gegeven. Dan kan ik eigenlijk niet meer afwijken.’
‘Een handig ezelsbruggetje voor de timing is het ‘BOB-systeem’. BOB staat voor beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming. De beeldvorming is de eerste fase van het proces, daarin vormt het Statenlid een beeld van de situatie of het probleem. Dat wordt gedaan door technische briefings, werkbezoeken, het lezen van stukken en het praten met inwoners en organisaties uit Noord-Holland. Deze fase is dus een goed moment om actief Statenleden te benaderen en bijvoorbeeld suggesties te doen voor een werkbezoek of de Statenleden van inhoudelijke informatie te voorzien. Daarna volgt de oordeelsvorming. Tijdens de commissievergadering geef je als Statenlid aan ‘hoe je in de wedstrijd zit’ en hoor je van andere partijen hoe zij er in staan. Tot slot volgt de besluitvorming tijdens de plenaire vergadering. Hier geven Statenleden aan welk besluit zij nemen over het onderwerp.’