Na people, planet, profit moet power de vierde dimensie worden waarover bedrijven en andere organisaties verantwoording afleggen. Dat maken de rellen rond de geneesmiddelenlobby en de dividendbelasting duidelijk, betogen Myrthe Kusse en Tino Wallaart.

De tijd van lobbyen in de achterkamers en daarmee ongezien wegkomen, is voorbij. Politici, journalisten en een steeds kritischer publiek roepen de stiekeme pleitbezorgers voor afschaffing van de dividendbelasting luidkeels ter verantwoording. Het miljarden- douceurtje, dreigt de multinationals die het geritseld hadden te ontglippen – met daar bovenop fikse reputatieschade als boete.

Tot voor kort ging het vooral over de ‘belobbyden’. In haar initiatiefnota Lobbyen in het Daglicht deed voormalig PvdA-Kamerlid Lea Bouwmeester voorstellen als het toevoegen van een lobbyparagraaf aan wetsvoorstellen en het instellen van een afkoelperiode voor teruggetreden bewindslieden. Inmiddels verschuift de focus naar de lobbyist. Van lobbyisten wordt de komende tijd méér verwacht dan dat ze zich aan de wet houden.

Initiatieven voor meer regulering zijn de afgelopen jaren echter lauw ontvangen door de branche. Een lobbyparagraaf zou te bewerkelijk zijn in de uitvoering. En dan – wie is er eigenlijk lobbyist? Iedereen die op de markt een politicus aanspreekt doet aan belangenbehartiging. Met dit soort verzuchtingen dronken lobbyisten een glas, deden ze een plas en bleef alles zoals het was.

Deze houding kan de beroepsgroep zich niet meer permitteren. Net als bij werknemersrechten, duurzaamheid en internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen zullen bedrijven en organisaties de komende jaren meer publieke verantwoording moeten afleggen over hun lobbyactiviteiten.

In plaats van praktische bezwaren te herhalen, zou het bedrijfsleven daarbij meer voorop kunnen lopen. Iedere beursgenoteerde onderneming rapporteert over haar impact op klimaat, natuur en leefomgeving. In het jaarverslag zijn passages over het werkgeverschap van de organisatie vaste prik. Bedrijven zouden een derde uitbreiding aan hun jaaroverzicht kunnen toevoegen, een zogenaamde lobbyverslag.

Zo’n lobbyverslag zou meer moeten voorstellen dan een opsomming van de successtories in de beleidsarena. Het lobbyproces omvat meer dan alleen het overtuigen van de helft plus één in de Tweede Kamer. Bij de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van de lobby-inspanningen zou steeds gekeken moeten worden naar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Door te rapporteren, zetten organisaties een eerste stap naar een eerlijke lobby.

Inspiratie kan men putten uit de responsible lobbying guide van anti-corruptiewaakhond Transparency International. Zij maken onderscheid tussen vijf eigenschappen waaraan een eerlijke lobby zou moeten voldoen. Om te beginnen is dat legitimiteit. Daarbij draait het niet alleen om de grenzen van de wet. Ook andere belangen die geraakt worden moeten netjes betrokken worden. Ten tweede is vanzelfsprekend transparantie van belang. In het verlengde daarvan ligt de derde waarde, consistentie – ofwel het niet spreken met dubbele tong. Een vierde, wat minder voor-de-hand liggende waarde is opportuniteit. Neemt een organisatie met een sterke positie in de beleidsarena lobbydoelen mee die haar baten noch schaden, maar wel van grote maatschappelijke betekenis zijn? Tenslotte legt een eerlijk lobbyende organisatie verantwoording af over de resultaten van haar inspanningen het beleid te beïnvloeden.

Het denken over eerlijk lobbyen staat nog in de kinderschoenen. Met een lobbyverslag in het jaarbericht kunnen bedrijven vooroplopen en zo een voorschot nemen op wat in de toekomst onvermijdelijk wordt. Laat na people, planet, profit power de vierde p zijn waarover bedrijven en organisaties verantwoording afleggen.

Myrthe Kusse en Tino Wallaart zijn eigenaren van lobbybureau WKPA.

Jeroen Savelkouls